Hoe ontstaan flare, platvoeten, brokkelhoeven en scheuren?
Hoe wapperende kwasten en hoeven met flare eigenlijk hetzelfde zijn:
Paarden staan op vier heel mooie compacte pakketjes hoorn die hen vierentwintig uur per dag dragen; in rust, in actie en alles ertussenin. Die pakketjes hoorn lijken soms bijna van graniet, zo stevig en stug zijn ze. Zeker wanneer je de hoefverzorger erop ziet zwoegen met tang, rasp en mesjes in een droge zomer, lijkt het onwaarschijnlijk dat er veel beweging in zo’n klompje graniet zit. Het tegendeel is waar: paardenhoeven zijn enorm flexibel. Ze veren mee met iedere pas, de hielen zetten uit en veren weer terug, de hele hoef wordt even platter bij het neerzetten en weer holler bij het optillen, de kroonrand zakt en veert weer omhoog: hoeven zijn op prachtige wijze ontzettend sterk en ontzettend flexibel tegelijkertijd. Die flexibiliteit vraagt om een specifieke hoefvorm, omdat anders het hoorn dat te lang is al snel zal vervormen en met een beetje pech ook breken. We spreken bij hoorn dat vervormt over ‘flare’ en hoorn dat afbreekt kennen we allemaal wel: brokkelhoeven met rafels en scheuren zijn hier de perfecte demonstratie van. Hoe komt dit nou precies?
Hoe zit een paardenhoef in elkaar?
De hoef van een paard bestaat, zoals je nu misschien al vermoedt, niet uit graniet of één rigide klomp hoorn. Een paardenhoef bestaat uit een hoefbeen, het hoefkraakbeen en het corium dat het hoorn produceert met eromheen een hoornlaag: de hoefwand, de witte lijn, de zool, de straal, de steunsels en het periopel. De hoefwand, zool en straal bestaan uit allemaal fijne haartjes van hoorn: de hoornpijpjes of tubuli. (en voor wie het naadje van de kous wil weten: tussen die tubuli zit nog het intertubulair hoorn). Samen vormen ze een stevige bos haar of kwast van hoorn die het hoefbeen en kraakbeen beschermt, het paard draagt en zorgt voor hulp bij de schokdemping en schokabsorptie. We kunnen uitstekend de hoef van een paard vergelijken met een kwast van haartjes zoals op de volgende foto. Die haartjes zijn ook prima te zien op een echte hoef in de vorm van hele fijne lijntjes in de hoefwand. Het buitengewoon mooie aan die bos met haar die de inwendige structuren beschermt, is dat hij zichzelf continu vernieuwt. Een gezond paard zit nooit zonder bescherming van de interne voet omdat zijn hoefwand op is, er is geen maximaal aantal centimeters dat de hoefwand of zool in een paardenleven groeien kan. “Ik zal vanaf nu maar gaan liggen en sterven, want ik heb het maximum aantal centimeters hoefgroei bereikt’, zei geen enkel wild paard ooit.
Hoe ontstaan brokkelhoeven, scheuren en flare?
Natuurlijk kan die eeuwige groei ook voor problemen zorgen: bij onvoldoende slijtage besluit de hoefwand niet ineens om niet meer te groeien. Als je geen ruwe en onherbergzame steppe in je achtertuin hebt, betekent dit dat de ‘kwasten van hoornhaartjes’ waar je paard op staat regelmatig bijgewerkt moet worden, om zo die natuurlijke slijtage na te bootsen en te voorkomen dat hij door zijn kwasten zakt omdat ze te lang zijn. Dat is namelijk wat letterlijk gebeurt bij paarden: doordat de haartjes van hun hoefwand te lang worden, verliezen ze stevigheid en compactheid. Dit maakt dat de kwast gaat doorzakken, vervormen en soms ook aan onderkant van de kwast openingen laat zien tussen de haartjes, de gevreesde barsten die resulteren in ‘brokkelhoeven’. Ook steken de haartjes op den duur te ver boven de zool uit, waardoor de hoefwand al het gewicht in zijn eentje moet dragen. Sommige paarden hebben dermate stevig hoorn dat dit heel lang goed gaat, maar voor veel paarden is dit het recept voor scheuren en barsten en ‘flare’: het uitwaaieren van de hoefwand in de kwartieren of in de teen. De hoef verandert in een kwast die alle kanten op wappert in plaats van een stevig compact bosje haartjes van hoorn. Een belangrijke rol hierin speelt ook de beweeglijkheid van de hoef zoals we eerder lazen: de hoef veert, zet uit, veert terug en is heel bewegelijk. Wanneer de wand te lang is, kan deze niet meer meeveren en zal hij breken of barsten op de punten waar hij het meest aan beweging onderhevig is.
De oorzaak van brokkelhoeven en aanverwante samengevat:
Flare, brokkelhoeven, scheuren: de ellende ontstaat door een te lange wand die ver voorbij de zool uitsteekt, een wand die te lang is op plekken waar de hoef wil kunnen veren, zoals in de kwartieren en/of een wand die te lang is daar waar de hoef vlot moet kunnen afwikkelen bij de teen.
De oplossing voor brokkelhoeven en flare is regelmatig en goed hoefonderhoud met onder andere oog voor de volgende punten:
- De hoefwand draagt samen met de zool en de straal het gewicht wanneer het gewicht op de voet rust. De voet veert een beetje door als er gewicht op komt, dus dat betekent dat de hoefwand wel een klein stukje (2 millimeter) mag uitsteken boven zoolniveau bij een hoef die opgetild is, maar meer hoogte zal voor vervormingen zorgen.
- De hoef moet kunnen doorveren in de kwartieren: dit is het stukje hoefwand net voor de hiel en een regio waar de hoef een beetje doorzakt bij iedere pas. Is er geen ruimte voor dit ‘veren in de kwartieren’ dan zal de kwast van haartjes een andere richting op uitwijken omhoog richting kroonrand, of gaan verbuigen, breken of scheuren. Kwartierscheuren en kwartierflare zijn hier het gevolg van.
- De hoefwand moet zo compact mogelijk om het hoefbeen heen zitten. De wand is er alleen maar ter bescherming van die inwendige voet, een hoefwand die zijn eigen leven leidt en in een soort freestyle vorm veel extra oppervlak nodig heeft door flare, is alleen maar een belemmering van de beweging van het paard en een hoefscheur ‘waiting to happen’.
Al deze puntjes samen zorgen ervoor dat de hoef zo compact, stevig en functioneel kan zijn, dat hij het paard kan dragen en tegelijk kan veren en bewegen zonder breken. Hoewel ze van graniet lijken, geldt voor paardenhoeven ook: het kan buigen tot het breekt.